Na mijn rechtenstudies werkte ik een jaar lang als advocaat. In 2015 keerde ik terug naar de universiteit om aan het Instituut voor Strafrecht van de KU Leuven als onderzoeker aan de slag te gaan. Al tijdens mijn opleiding kon het straf(proces)recht mijn nieuwsgierigheid prikkelen. Het gaat immers over fundamentele vragen, zoals wat zijn in onze samenleving de ultieme grenzen aan toelaatbaar menselijk gedrag? Of nog: hoeveel macht moet de overheid krijgen om misdrijven op te helderen? Mijn eerste onderzoek ging over het strafrechtelijk beslag in een digitale wereld. De politie legt niet langer alleen beslag op wapens, drugs of misdaadgeld, maar ook steeds meer op data. Wat is de impact daarvan op onze privacy en vrije meningsuiting? Ik verdiepte me daarnaast in de regels over het beroepsgeheim en droeg onder meer bij aan een interdisciplinair onderzoek over de legalisering van cannabis.

 

Toen mijn doctoraatsonderzoek was afgerond, verhuisde ik in 2019 naar het Centre for IT and IP Law, kortweg het CiTiP. Daar kreeg ik de kans om mijn onderzoek verder te zetten en mijn onderzoeksveld te verruimen. De rode draad doorheen mijn onderzoek is hoe nieuwe technologieën het straf(proces)recht beïnvloeden en omgekeerd. Die wisselwerking roept heel wat vragen op. Zo wordt artificiële intelligentie gebruikt om valse naaktbeelden, deepnudes, van mensen te maken. Is dat strafbaar? De overheid zet ook nieuwe technologieën in om de waarheid te achterhalen, wat gevolgen heeft voor de uitoefening van onze mensenrechten. Waar liggen de grenzen? Tegenwoordig focus ik met andere woorden op (juridische) vragen over cybercrime en nieuwe criminaliteitsfenomenen, haatspraak op sociale media, de verplichtingen van de telecomsector om metadata van communicatie bij te houden, de regulering van encryptie, datagedreven strafonderzoeken (denk aan Sky ECC) en het gebruik van gezichtsherkenningstools door de politie. Ondertussen heb ik al verschillende vakken over die onderwerpen aan de KU Leuven, de UAntwerpen en de ULiège gegeven.

 

Dikwijls heerst in de samenleving onbegrip over wetten, vonnissen en arresten. Soms heeft dat te maken met het juridische jargon. Die vaktaal belemmert al te vaak een goed besef van de draagwijdte en gevolgen van zulke beslissingen. Daarom streef ik ernaar om in een heldere taal over mijn onderzoeksresultaten te publiceren. Daarnaast wil ik mijn kennis over het straf(proces)recht ruim verspreiden. Zo host ik samen met advocaat Renaud Vercaemst de podcast #Tussenderegels, waarin we gasten uitnodigen om te praten over de verhalen achter de letter van de wet. We spraken onder meer met (voormalige) ministers van Justitie en rechters uit het Internationaal Strafhof en het Europees Mensenrechtenhof. Regelmatig sta ik ook journalisten te woord, wanneer ze vragen hebben over de eerder genoemde onderwerpen. Een overzicht van media-interventies in de geschreven en audiovisuele pers vind je in de rubriek media.

 

Muziek verzacht de zeden. Tijdens mijn vrije tijd leg ik me zowel op als naast het podium toe op muziek, in het bijzonder jazz. Om de Belgische jazzscene die ik een warm hart toedraag, te promoten schrijf ik interviews voor ’s lands leukste jazzmagazine Jazz&mo’. Ook ben ik de bezielster van La Marée Monte, een vijfkoppig ensemble dat gekende en minder gekende pop- en jazzmelodieën speelt, soms energiek, dan weer melancholisch, maar steeds met ruimte voor improvisatie en creatie op het moment.

 

Als je vragen hebt of eens van gedachten wil wisselen, contacteer me gerust!